Nederland kent een internationaal hoog aangeschreven wetenschappelijk veld. Ector Hoogstad Architecten heeft de afgelopen jaren voor een groot aantal universiteiten en researchinstituten nieuwe gebouwen mogen ontwerpen. DIFFER, op de campus van de TU Eindhoven, is het meest recent gerealiseerde in die reeks. In mei 2015 verhuisde het instituut van Nieuwegein naar een gloednieuw gebouw.
De kern van de ontwerpopgave voor DIFFER was drieledig. Ten eerste gaat het om zeer specifieke labs en experimenteerruimten met een hoog en specifiek installatieniveau, die in zeer nauwe samenwerking met de gebruikers zijn ontworpen. Ten tweede was duurzaamheid vanzelfsprekend en uitermate belangrijk voor DIFFER, wat tenslotte staat voor Dutch Institute for Fundamental Energy Research. En tenslotte – misschien wel de meest intrinsiek architectonische uitdaging – gaat het in een ontwerpopgave als deze niet alleen om technische en functionele perfectie, maar juist om de manier waarop het gebouw mensen bij elkaar brengt, zowel de bewoners van het gebouw onderling als de bredere campusgemeenschap.
Juist op dat aspect hebben we als architecten in onze opvatting de grootste meerwaarde; in het samenbrengen van (exacte) wetenschappers – vaak niet van nature sterk geneigd om hun eigen territorium te verlaten – met elkaar en hun omgeving zodat wederzijds inspiratie ontstaat en het pad wordt geëffend voor serendipiteit.
In het ontwerp voor DIFFER is dit gebeurd door het larderen en verankeren van het hele gebouw met betekenisvolle zichtlijnen en die te combineren met aantrekkelijk vormgegeven gemeenschappelijke voorzieningen. Centraal liggen twee clusters van experimenteerruimten met daaromheen brede verkeersruimten voorzien van vides die de verdiepingen met elkaar verbinden. Precies op de stedenbouwkundig belangrijke as over De Zaale ligt het hart van het gebouw, bestaande uit de belangrijkste ontmoetingsplekken: twee dubbelhoge lounges, verbonden met vergaderfaciliteiten, presentatiezalen en het restaurant, dat toegang geeft tot een van de groene daktuinen op de experimenteerclusters. De noordzijde van het gebouw is gesitueerd aan een belangrijke toegangsweg tot de campus. Doordat hier direct achter de volledig transparante plint de hoofdverkeersroute van het gebouw gesitueerd is, zijn gebruikers en passanten zichtbaar voor elkaar.
Het gebouw is, als eerste labgebouw in Nederland, voorzien van een BREEAM Excellent certificaat. Geen geringe prestatie, waaraan de consequente toepassing van driedubbele beglazing en volledige benutting van het dakoppervlak voor PV-cellen een grote bijdrage levert. Nog opvallender is in dat kader het gevelontwerp, waarbij specifieke oplossingen ontworpen zijn voor de noordgevel (grote mate van transparantie), zuidgevel (overstekken in combinatie met uitvalscreens voor beschaduwing) en de gevels aan oost- en westzijde. Bij die laatste zorgt een zaagtandprofiel voor een opdeling in een noord- en een zuidgericht deel. Verticale screens op de zuidgerichte delen zorgen voor zonwering, terwijl de niet bedekt noordgerichte delen volop daglicht en uitzicht garanderen.
De eenduidigheid van het ontwerp zorgt ervoor dat het gebouw zich presenteert als een paviljoen in het landschap. Vormgeving en materialisering zijn tegelijk zowel hedendaags als een knipoog naar het historische architectonische idioom van TU/e. Door de hoge glaspartijen en de doorgaande horizontale (micro-)betonnen gevelbanden is een geslaagde combinatie bereikt van zwaarte en transparantie. Ook binnen mist dat zijn doel niet. Overal staat het interieur in het teken van overvloedig licht en uitbundig groen als verwezenlijking van de campusgedachte: een synthese van wetenschap en idylle.
Dit integrale ontwerp kwam tot stand in samenwerking met IMd Raadgevende Ingenieurs (constructie), Deerns (technische installaties), Peutz (bouwfysica) en IGG (bouwkosten). De eindverantwoordelijkheid lag bij Ector Hoogstad Architecten.